De flexibele vierkante meters van Hubert Von Heyden’s Flexotels veroveren niet alleen festivalterreinen
Tekst: Erika Hoekstra, tekstbureau Neerlanderika
Fotografie: Jorick de Kruif
Hij noemt zichzelf een ‘BOV-kont’. Maar daar heeft Hubert von Heyden hard voor gewerkt. Het leek soms tegen de stroom oproeien toen hij in 2010, middenin de financiële crisis, een nieuw product naar een nieuwe markt wilde brengen. Maar zijn tijdelijke, kort verblijf hotelkamers wonnen terrein. Vooral festivalterrein: de uitklapbare Flexotel – een variant van de opvouwbare boodschappenkrat met afmetingen van 6 bij 2,5 meter en 2,5 meter hoog – werd synoniem met glamping. Je hoeft zelfs geen matje meer met lucht vol te laten lopen, je stapt meteen tussen de frisse lakens van een opgemaakt bed.
De Flexotel is een rechthoekige unit die aan beide kopse kanten een af te sluiten ingang heeft. Het biedt twee kamers voor elk twee personen, gescheiden door een overdwarse middenwand. Naast de Flexotel bestaat ook de Comfotel, een zelfstandige unit voor twee personen mét sanitair.
“In die beginjaren moesten we ons product continu aanpassen. Veerkracht is niet alleen aanpassingsvermogen. Je moet stappen durven zetten en vertrouwen dat elke stap altijd in de goede richting leidt. Je kunt immers linksaf of rechtsaf als het pad rechtdoor niet de juiste blijkt,” blikt Von Heyden terug. “Met de eerste flexibele hotels hebben we ons bewust op de grotere internationale evenementen gericht. Het bleek relatief eenvoudig om zo jaarlijks 75% aan zich herhalende opdrachten binnen te halen. We zochten naar een balans om de ontbrekende procenten uit andere markten te genereren. Vanaf 2017 lukte dat door onze kamers als arbeidersonderkomens in de bouw en de agrosector neer te zetten.”
“Het ‘even’ jaar 2020 zou volgens verwachting een vol evenementenjaar worden. In maart viel als gevolg van de pandemie echter 80% van de omzet weg,” vervolgt Hubert . “Na een goed gesprek met onze financiers, zijn we met het team aan het brainstormen geslagen. Mede door een bezoek aan mijn moeder op leeftijd, met wie ik converseerde vanaf een ladder die tegen haar balkon aangeleund stond, kwamen we op het idee van de FlexVisit. Men neme de Flexotel, vervange de scheidingswand door een transparante wand en het is mogelijk om persoonlijk en visueel contact te hebben zonder fysiek contact. Er is een intercom, verlichting en elektriciteit. De unit is geïsoleerd, geluiddicht en het materiaal is brandvertragend. Vanaf begin april hebben we 175 van deze bezoekunits geplaatst in de Benelux en Duitsland. Maar in plaats van 200 kamers tegelijk, plaatsten we nu slechts 1 of 2 units, die natuurlijk wel langer bleven staan. Van Reuters tot Allyouneedislove, vanuit de UK, VS en zelfs vanuit Kenia, kregen we aanvragen. We maakten ludieke momenten mee en hebben mooie mensen ontmoet. Maar ook heel belangrijk: we bleken in staat om 60% van de omzet in een paar maanden tijd te genereren. Ik mag mijn NOW weer terugbetalen!”
In het zomerseizoen 2020 liepen de aanvragen voor tijdelijke accommodatie voor seizoenarbeiders op. Tuinbouworganisaties wilden voorkomen dat Oost-Europese medewerkers het virus zouden meebrengen en de Flexotels dienden bij aankomst eerst als quarantaine behuizing. Tot en met oktober waren alle units ‘uitverkocht’. De, in tegenstelling tot andere jaren, rustige zomermaanden zijn gebruikt om in november de FlexView op de markt te brengen: een unit met aan één zijde een lange, glazen wand. Een soort mobiele etalage, waarin bedrijven presentaties kunnen geven.
“Waar ik trots op ben, is dat ik in 2010 een geheel nieuw, kapitaalintensief product in een nieuwe markt heb gezet, middenin een financiële crisis, en dat Flexotels tien jaar later nog steeds bestaat,“ reageert Hubert desgevraagd. “Ten tweede ben ik trots op mijn mensen, want als team hebben we binnen het jaar een nieuw product rendabel gemaakt.” Hubert mag graag de metafoor gebruiken van de rugbyspeler die voor elke meter moet vechten. Maar naast een individuele uitblinker is hij ook een teamspeler. “Covid leert ons dat een product op meer dan één speelveld inzetbaar is. Mogelijk gaan we ons businessmodel omdraaien en gaan we de evenementen ‘erbij’ doen. De roep uit Amerika en Australië klinkt wel steeds luider, maar de tijd is nog niet rijp. Vanwege Covid reisde ik afgelopen zomer met een camper een paar weken door Bretagne. Ik heb voor tien jaar bijgetankt. Ideeën genoeg om weer nieuwe stappen te zetten en meters te winnen. Ook vierkante meters.”